Zij: ‘Wat gaan we doen met de nieuwe tuin? Even naar het tuincentrum, tegels kijken?’
Jij: ‘Ben je gek. Dit keer gaan we het heel anders doen.’
Je wil geen aangeharkte tuin.
Je wil natuur. Een bostuin. Met echte bomen.
Maar hoe doe je dat?
Hoe maak je zelf een bostuin?
Wat je nodig hebt is een bladerdak. En een aantal planten die van schaduw houden. Plus bodembedekkers die van de aarde een tapijt maken.
Wat is een bostuin precies?
In een bos groeien hoge en lage planten onder bomen en struiken. Ze staan niet netjes naast elkaar zoals in een stadstuin. De planten groeien in lagen en gebruiken hetzelfde stukje grond, maar in verschillende seizoenen. Het lijkt misschien alsof ze op willekeurige opkomen. Maar niets in minder waar. Ze hebben allemaal een eigen functie. Samen met de miljoenen beestjes onder de grond vormen ze een goed werkend ecosysteem.
Heel belangrijk: je mag niet spitten
Want een goed werkend ecosysteem verstoor je niet. Dat laat je met rust. En dat is juist het mooie: Als je mini-bos eenmaal op gang is, zorgt het voor zichzelf. Je hebt er zelf geen omkijken meer naar. De bladeren die van de bomen vallen, laat je liggen en ook spitten is niet nodig. Met spitten help je juist het hele bodemleven om zeep. Af en toe een tak van een boom of struik verwijderen volstaat. Zo breng je er wat meer licht in.
Maar ik heb nu een kaal stuk grond, dat gaat vast jaren duren?
Ja, het duurt wel een paar jaar om je kale tuin in een goed werkende bostuin te veranderen. Bomen groeien langzaam en het duurt even voordat de planten op elkaar afgestemd zijn. Maar ook met een boshoekje onder een enkele struik of een boom heb je al snel resultaat.
Als ik niet mag spitten, hoe hou ik het dan toonbaar?
Je zal zien dat alles wat er aan troep ligt vanzelf verdwijnt: de natuur kent geen afval. De wormen en andere insecten doen al het werk voor je. Ze slepen de bladeren hun onderaardse gangenstelsels in en maken er de lekkerste humus van voor je planten. Ook ploegen ze de grond luchtig met al dat gegraaf.
Dit is de bostuin bij Villa Augustus, in het voorjaar. Onder de nog kale struiken staan kerstrozen en primula’s in bloei. De planten profiteren van het licht dat nu nog volop aanwezig is. Als de bladeren van de hazelaars in mei gaan uitlopen, verschijnen de planten die liever in de schaduw staan. Schout-bij-nacht is zo’n plant. Of een pluimspirea. Die houden van het gefilterde licht dat door de bladeren valt. Staan ze in de zon, dan verpieteren ze. De bladeren worden geel. En in het ergste geval droogt de plant uit.
Kortom
Houd je van natuurlijk en van niet al te aangeharkt, dan is een bostuin echt iets voor jou. Je hoeft er niet eens een landgoed voor te hebben. Zelfs in een kleine tuin kun je een mini-bos maken.
Wat kun je nu al doen?
Plant een boom of struik.