Stipt om half zeven vertrek ik met Jeroen richting de ijsbaan in Dordrecht. De autorit verloopt in stilte. Jeroen regelt de muziek en ik concentreer me op het verkeer. Af en toe zeggen we wat. Ik “Kan je dit nummer door zappen?” Jeroen “Waarom haal je niet in?”Ik “Wat zingt ie nou? (Nederlands/Marokkaanse rap, ik hoor echt dingen voorbij komen!)? Heb je zin om te schaatsen? ” (open deur, het antwoord is altijd ‘ja’)
Op de randweg in Dordrecht moet ik stoppen voor het rode licht. Aan de overkant valt mijn oog op de rode letters ‘Bonjour’ van een Total benzinestation. De letters stralen gekgenoeg iets geruststellends uit op deze donkere koude woensdagmorgen. Misschien zijn het de geuren die het woord ‘bonjour’ oproepen. Van opgewarmde croissantjes, verse koffie ……. benzine. Of omdat een tankstation vaak een reddende plek is. Als het kattenvoer op is en de winkels dicht zijn, je een tussenstop moet maken omdat je auto een vreemd geluid maakt of je bij wilt komen van vele uren rijden.
Nog een klein stukje rijden. Daar doemt de ijshal al op. Ik parkeer. We stappen uit en lopen richting de ijshal. Jeroen slaat rechtsaf richting ijsbaan, ik linksaf richting zwembad. Ik “Veel plezier”. Jeroen, “Ja, ik snap echt niet dat je zin hebt om te zwemmen……”. Ik pak een hanger, loop naar het kleedhokje op rij 4, doe mijn badpak aan en stop alles in kluisje nummer 203. Altijd kluisje 203. En altijd rij 4. Soms is het fijn als dingen vast liggen. In het zwembad geniet ik van het glijden en drijven door het water en het monotome ritme dat ontstaat. Ik kleed me weer aan en ga bij Jeroen kijken. 8.00 uur. De training is inmiddels in volle gang. Ik kijk hoe de schaatsers hun rondjes maken. Soms in een heel traag tempo. Zo lang mogelijk op een been, dan weer snel. Mooi om naar te kijken. Alsof het allemaal vanzelf gaat en ze op gevoel de schaatsen neerzetten. 8.45. Tijd om naar huis te gaan.