Ik kan erg blij worden van een alpenweide met bloemen. De combinatie van kleuren, de vormen van de planten, de luchtige en aaibare grassen. Ik heb op plaatsen gestaan waar het zo mooi was dat het enige wat ik doen was ademloos toekijken. Of mijn leven over rotsen waagden om die ene mooie lelie van dichtbij te bewonderen. Fantastisch dat de natuur zulke mooie combinaties maakt. Van kleuren, bloemvormen, groepen planten.


Het liefst zou ik zo’n landschap in een tuin maken. Maar dat gaat niet. De omgeving is er dan niet. En dan valt al veel van het gevoel weg. Ook doen de planten die in het wild groeien het vaak niet goed in een tuin. Het klimaat is anders, de bodemgesteldheid niet te vergelijken. Toen ik klein was heb ik het wel vaak geprobeerd. Een plantje mee naar huis nemen. En het dan hier in een potje met voedzame aarde zetten. Extra verzorgen. Veel water geven. Dat trokken de alpenplantjes natuurlijk niet.

Hoe vertaal je een landschap in een tuin?
Ik denk daar vaak over na. Wat kan ik doen om hetzelfde gevoel van verwondering in een tuin te krijgen. Lukraak het landschap van de alpen nabootsen lukt niet. Met een paar rotsen in de tuin heb je nog geen berglandschap. En een fonteintje is wel wat anders dan een helder stromend beek. Wat wel kan is een tuin maken die verwondering oproept. Waar je vanzelf stil wordt en om je heen kijkt. Waar je doorheen wilt lopen en onverwachte mooie plekken tegen komt.

Bochten, slingerende paden, schaduw en licht
Want dat is het ook. Als je in de natuur loopt kom je onverwachte dingen tegen. Een mooi uitzicht om de bocht, een open vlakte na een dichtbegroeid bos. Je wilt steeds verder lopen omdat je nieuwsgierig bent naar wat je nog meer gaat zien.

In de tuin kun je dit doen met een slingerend pad dat achter een struik verdwijnt. Schaduw afwisselen met zonrijkeplekken. Of verschillende werelden creëren. Delen die wel met elkaar verbonden zijn maar die je niet in een keer kunt overzien. De verbinding tussen de delen maak je bijvoorbeeld met een pergola, twee bomen, een smalle doorgang of een haag.


Geel
En wat ook opvalt in de natuur is de kleur geel. Terwijl dat een kleur is die je niet in veel tuinen terug ziet. Zo jammer. Geel maakt de wereld vrolijker, warmer en frisser. Je zou het echt eens moeten proberen. In de tuin is geel heel mooi in combinatie met complementaire kleuren als blauw en groen. Of als je het liever rustiger houdt met paarse en lichte grijsgroene tinten.
Klik hier voor een voorbeeldborder in deze kleuren.





Een plek met een aparte sfeer
Als je in de natuur loopt kom je altijd plaatsen tegen waar je even wilt zitten. Een rots onder een mooie boom, een steen over een klein stroompje of een bank met een mooi uitzicht.

In de tuin kun je dit soort plekken ook vorm geven. Bijvoorbeeld een verborgen water achterin de tuin waar je even kunt zitten of een klein terras onder de takken van een boom.


Ten slotte
Beschouw de tuin iets meer als een stukje mininatuur. En niet als een noodzakelijk kwaad dat nu eenmaal bij je huis hoort en netjes gehouden moet worden. Laat de natuur zijn gang eens gaan. Het hoeft allemaal niet zo precies, aangehard en netjes. Ingrijpen moet je altijd anders zou je tuin op een gegeven moment veranderen in een boslandschap. Maar in hoeverre je ingrijpt bepaal je zelf.
De foto’s in tijdschriften zijn altijd genomen op het perfecte moment. Het moment dat alles klopt. De zon schijnt, de zithoek ziet er uitnodigend uit, koele drankjes staan klaar. Maar de volgende dag kan alles anders zijn. Een enorme regenbui heeft de struiken uit elkaar gewaaid en het onkruid is weelderig tussen de planten tevoorschijn gekomen. Dus laat je niet ontmoedigen als je tuin er niet 12 maanden per jaar perfect uit ziet.